Dit voorjaar schreef ik enthousiast over onze nieuwe moestuin. Hoewel de start flitsend was, met spierpijn in – tot dan toe – onbekende spieren, is het verdere verloop minder rooskleurig. Na enige aarzeling heb ik besloten dit toch met jou te delen, want ik ben niet iemand die van “windowdressing” houdt. Tja, en als je eerlijk wilt zijn, moet je soms “met de billen bloot”.
Rooskleurige start
Aanvankelijk begon het allemaal goed: we konden een flinke lap grond huren (60 m²) die weliswaar behoorlijk verwaarloosd was, maar dat kon het enthousiasme niet deren. De hele familie (met uitzondering van mijn partner, die gelijk al aangegeven had dat een moestuin niks voor hem was) ging meerdere malen per week naar de tuin. Speelafspraken werden afgezegd door onze meiden en zelf fietste ik in de vrije uurtjes naar de tuin om even een stukje om te spitten. Ondertussen thuis in de vensterbank plantjes zaaien: bloemkool, komkommer, pompoenen en zonnebloemen. In de volle grond radijs, doperwten, worteltjes zaaien, uien poten en een mooi bed met aardbeienplantjes maken.
Tegenslagen
De eerste tegenslag was het “afharden” van de komkommerplantjes. Na enkele weken dacht ik er goed aan te doen deze plantjes een paar nachtjes buiten te zetten (bij 12º!). Tja, je raadt al wat er dan met een kasplantje gebeurt die het liefst bij 20º Celsius groeit. Alleen de plantjes die bij de juf van Eva in de kas belandden hebben het overleefd: Geen schoonheidsprijs voor een oud AGF-inkoper.
Vervolgens was het tijd om de zelfgekweekte bloemkool buiten te poten: mooi onder een tunneltje met netten en een ander bed werd gereserveerd voor broccoli. Ook nu verliep de start voorspoedig, alle plantjes groeiden als kool. Het was al snel tijd om de plantjes iets verder uit elkaar te zetten. Ach, en dat net, dat is nu wel overbodig, zo dacht ik optimistisch. Gevolg: bij het eerstvolgende bezoek aan de volkstuin waren alle plantjes compleet weggevreten, er stonden alleen nog zielige kleine steeltjes! (iemand een idee wie er zo gek is op deze gewassen?)
En als alles gezaaid en geplant is, dan begint het “periodieke onderhoud”. In tegenstelling tot alle gepensioneerde buurmannen die bijna dagelijks op hun tuintje waren, had ik de doelstelling om tweemaal per week aan de slag te gaan. Dat moet toch zeker lukken als de yogalessen zijn afgelopen dacht ik nog in mei. Nu, je raadt het al, hier is het definitief verkeerd gegaan:
Tweemaal per week werd al snel, eenmaal per twee weken. Op een gegeven moment durfde ik eigenlijk niet meer te gaan kijken: wat zouden de buurmannen er wel niet van vinden? Onze middelste dochter kwam op een gegeven moment thuis en zei: “Mam, ik zou het maar opgeven, het tuintje ziet er echt niet uit!”. Maar eigenwijs als ik ben, geef ik het niet zomaar op, dus ging ik (tijdelijk) weer fanatiek aan de slag om het tegendeel te bewijzen.
Eindresultaat
Uiteindelijk moet ik nu eerlijk toegeven dat ik véél te weinig tijd heb gehad om dit project te doen slagen. Inmiddels durf ik dit wel hardop toe te geven en ik ben blij dat daar zakelijk succes tegenover staat. Ondanks alle onkruid hebben we heerlijk gesmuld van de doperwtjes (nooit geweten dat verse doperwten zo heerlijk zijn!), aardbeien, worteltjes en uien, deze doen het ook uitstekend tussen onkruid. De pompoenen liggen nog op ons te wachten tussen het hoge gras, zodra ik weer moed verzameld heb, zal ik deze binnenkort oogsten.
Toch is opgeven geen optie. Volgend jaar probeer ik het gewoon weer opnieuw. Deze winter maar even de afleveringen van Maarten het Hart bekijken en me verdiepen in iets van een teeltplan en ongedierte bestrijding. Wellicht zijn er onder jullie nog ervaren tuiniers die me goede tips kunnen geven. Dus nu even uithuilen en volgend jaar gewoon weer met frisse moed aan de slag!
6 reacties
Beantwoord →